24 maart – 2 april: Navratri, negen nachten ter ere van Shakti
25 maart: Hindu nieuwjaar
Navrátri is een 9–nachten durende devotionele dienst ter ere van de 9 vormen van Shakti (Durgá, Devi). Shakti is het vrouwelijke aspect van de Goddelijke Kracht; ze wordt ook als vrouw voorgesteld. Dit festival wordt 2 keer per jaar gevierd, aan het begin van de lente eb de herfst. De data worden bepaald aan de hand van de maankalender.
Er is een belangrijk samenkomen van allerlei invloeden van de natuur die deze tijd uitermate geschikt maakt om de Goddelijke Moeder te vereren. God wordt in het hindoeisme voorgesteld als een combinatie van 2 aspecten: het transcendente aspect als het mannelijke principe en het dynamische aspect als het vrouwelijke principe. De transcendente kant van God is statisch, de dynamische kant is bewegelijk en bestaat uit energie. Shakti is de uitvoerende kracht. De kracht die de schepping in beweging zet. Het transcendente is het zuiver bewustzijn. Tijdens Navrátri wordt Moeder Durgá in al haar 9 aspecten vereerd met een pújá. Zij wordt beschouwd als een oermoeder, die haar devoot liefheeft en beschermt tegen het kwade. Ze wordt uitgebeeld als een vrouw die een leeuw berijdt (symbool voor macht) en meerdere armen heeft (symbool voor oppermacht). Ze staat boven de invloeden van de eigenschappen van de natuur, ook wel de guņa’s genoemd (het temmen van tijger staat hier symbool voor) en kan zich in allerlei vormen manifesteren. De Durgá pújá wordt bij voorkeur ’s nachts uitgevoerd. ’s Nachts omdat donker staat voor negatieve eigenschappen in ons. We bidden tijdens deze pújá namelijk om al onze negatieve eigenschappen ult te bannen. De verering bestaat uit het zingen van bhajan’s, liet offeren van prasád, het reciteren van mantra’s, mediteren en bidden voor persoonlijke wensen. Dit alles moet de geest van de toegewijde zuiveren en hem daarmee klaarmaken voor spirituele groei.
De negen aspecten van Durga
De 1ste dag vereren we Shailputrí. Zij staat voor tevredenheid. Meditatie op dit aspect van Durgá heeft als doel jezelf te beschermen voor overdaad en overconsumptie. We leven in een competitieve wereld, waarin materieel succes een belangrijk doel is. Het geeft Status maar ook persoonlijk geluk. Dit legt een zware druk op mensen met als gevolg frustraties, faalangst, e.d. Shailputrí leert ons tevreden te zijn met wat we hebben en wie we zijn.
De 2de dag is gewijd aan Brahmacáriņi. Meditatie op haar moet ons bevrijden van de kringloop van geboorte en dood. Dat gebeurt omdat zij de onwetendheid in de devoot vernietigt en wijsheid en spiritualiteit bevordert. In haar aspect van vernietiging van onwetendheid manifesteert zij zich als Kálí.
Op de 3de dag mediteren we op Candraghaņtá met als doel introspectie en zelfanalyse. Zelfreflectie stelt ons in staat om tot zelfinzicht te komer. Dit is de belangrijkste voorwaarde voor zelfreiniging (vernietiging van wat slecht en negatief is in je).
Op de 4de dag vereren we Kúshmaņdá Deví. Dit aspect voedt en onderhoudt de devoot in zijn verheven kwaliteiten die gedurende de meditatie van de voorgaande dagen zijn verworven. Een voorbeeld van zo een kwaliteit is de sterker wordende oriëntatie op de wereld vanuit een niet-materialistisch en puur zintuiglijk oogpunt.
De 5de dag staat in het teken van verering van Skanda Mátá. Zij verzacht pijn en lijden bij de devoot, dat wordt veroorzaakt door onze gehecht held aan het aardse bestaan. Zij verhoogt onze gevoeligheid voor kunst en schoonheid, die ons onze zorgen (lijden) doet vergeten en die ons bewust maakt van relativiteit in de schepping. Hierdoor beschouwen we onze zorgen niet meer als primair, maar krijgen ook oog voor anderen.
Op de 6de dag wordt Kátyáyani vereerd. Zij staat voor huiselijk geluk. Meditatie op haar zorgt voor geluk tussen de devoot en zijn naasten. Het doel is om alle kwade gedachten erg slechte intenties los te laten en eigenschappen als behulpzaamheid, solidariteit en vrijgevigheid te ontwikkelen.
De 7de dag wordt Kálrátri (Kalí) vereerd. Ze vernietigt de demonen en daarmee het slechte in de wereld.
De 8ste dag vereren we het Heilige Geschrift in de vorm van Gaurí Deví. (ook Máhá Gaurí genoemd) Een andere naam voor deze Deví is Sarasvati Mátá. Zij belichaamt de Veda’s en alle andere heilige geschriften. Zij is het gesproken en het geschreven woord en elke letter van het alfabet. We mediteren op haar en vragen om kracht, zodat we de inzichten van deze geschriften tot ons kunnen nemen. Maar we vragen ook om kracht om die te kunnen toepassen en na te leven.
Op de 9de dag wordt het oneindige bewustzijn vereerd: Siddhidátrí. Op deze dag opent Durgá voor de toegewijde de poort naar het oneindige bewustzijn. Door meditatie, gebed en offers gedurende 9 dagen is de toegewijde voldoende geconditioneerd voor een hoger bewustzijn. Maar als we in het hogere bewustzijn komen, transcendeert de Moeder met al haar aspecten tot haar transcendente vorm, het pure bewustzijn, het Brahman zelf.
Bron: http://www.ohmnet.nl.aspx
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!