‘In mijn wereld is ruimte voor iedereen’
Hij wordt tot de wereldleiders gerekend en zijn ngo is de grootste ontwikkelingsorganisatie ter wereld. Sir Fazle Hasan Abed was een drijvende kracht achter de textielindustrie in zijn vaderland Bangladesh en gaat nu helpen die transparant te maken. Een visionair gesprek over ontwikkeling.
Handig, zo’n hotel in hartje Den Haag. Dat biedt Sir Abed de kans om kennissen op hoog niveau te ontmoeten. Koningin Máxima, VN-ambassadeur voor microkrediet, is helaas in Italië, dat had ze hem al laten weten. Vanuit zijn kamer kijkt de oprichter van ontwikkelingsorganisatie Brac zo in het overdekte winkelcentrum de Passage. De heer met wandelstok is er al even de kledingzaken binnengegaan. Om de labeltjes te bekijken. ‘Made in Bangladesh’ staat er vaak.
Sir Abed (81) heeft de textielindustrie in zijn land mede opgebouwd, op zoek naar werk voor de allerarmsten. En dat is niet het enige. Zijn organisatie staat ook voor een schoolsysteem waaraan de overheid niet kan tippen, voor een universiteit met 7000 studenten, medische zorg voor 75.000 dorpen, voor microbankieren.
Brac maakte de verspreiding van ORS in de jaren zeventig en tachtig een succes, het levensreddende middel tegen diarree. Dankzij nieuw gecreëerde banen als textielwever, zijderupsteler of zuivelproducent ontvluchtten vele mensen de armoede. Een recente innovatie zijn Bracs zonnebloemvelden in de rivierdelta van Bangladesh: die doen het goed op de verzilte grond.
Tijdschrift Fortune plaatste Sir Abed op nummer 37 in de ranglijst van ’s werelds grootste leiders. Hij wordt geprezen door partners als Bill Gates en Bill Clinton. Zeg Bengaalse ontwikkelingswerker en mensen denken vaak aan landgenoot en econoom Muhammed Yunus, bekend van het microkrediet. Sir Abed is zijn evenknie. Invloedrijk van Afghanistan tot Sierra Leone. Het Brac-model gaat sinds 2002 de wereld over. Kernbegrippen zijn innovatie en evaluatie: ga niet alleen langs de deuren om moeders te leren hoe ze ORS bereiden, maar controleer een jaar later of ze het nog weten. En stel zo nodig de instructies bij.
Die labeltjes in de kledingstukken maken hem trots, want de textielfabrieken zijn belangrijk voor de economie. “Voor veel landen is textiel de eerste industrie geweest. Dat gold enkele eeuwen terug voor Engeland en de VS en begin vorige eeuw voor Japan.” Ooit zal ook Bangladesh de textiel ontgroeien. Dat gebeurt al, zegt Sir Abed, de cijfers over de dienstensector zitten in zijn hoofd.
Sir Abed kijkt graag vooruit. Dat deed hij in 1969 toen hij als hoofd financiën van Pakistan Shell Oil moest schetsen hoe de wereld er tien jaar later zou uitzien. Fazle Hasan Abed rapporteerde aan meneer Van der Lingen, weet hij nog. Als accountant, opgeleid in Londen, was hij onder de indruk van de efficiëntie waarmee zo’n groot bedrijf werd geleid.
Die ervaring gebruikte hij voor wat zijn levenswerk zou worden. Want zijn carrière nam een wending die hij niet had voorzien. De rampzalige cycloon van 1970 en de bloedig bevochten onafhankelijkheid van Bangladesh een jaar later brachten hem ertoe een hulporganisatie te beginnen. Eerst noodhulp, later structurele opbouw. Leiderschap zit in zijn genen, hij komt uit een geslacht van bestuurders. De empathie heeft hij van zijn moeder, zegt hij.
“Ik liet jongeren onderzoeken welke noden de mensen hadden, schreef een plan en ging ermee naar Oxfam. Ze vroegen: ‘Wie financiert je nu?’. ‘Niemand’, zei ik. ‘Ik heb mijn huis in Londen verkocht voor 12.000 pond en heb nog 5000 pond over.’ Het maakte indruk dat ik mijn eigen geld investeerde en ik kreeg een half miljoen pond.”
In zijn voorstel had hij een evaluatie ingebouwd, dat was nieuw. En het geld dat overbleef, nadat Brac 14.000 huizen had gebouwd en medische teams en agrarische coöperaties had opgericht, gaf hij terug. Dat hadden geldschieters niet eerder meegemaakt.
Inmiddels is Brac ’s werelds grootste niet-gouvernementele organisatie (ngo), met meer dan 100.000 werknemers. Brac staat tegenwoordig voor Building Resources Across Communities.
Zoals u van Shell kwam, zo kwam uw dochter Tamara in 2001 van investeerdersbank Goldman Sachs. Onder haar leiding groeide Aarong, de Brac-keten van modieuze handwerkproducten, naar een omzet van tientallen miljoenen dollars. Wat kon Brac leren van Wall Street?
“Tamara kan een specifieke businesscase waar dan ook in de wereld analyseren, ze heeft een wijde blik en oog voor detail. Ze volgt de trends, zodat we weten hoe de markt er over drie, vier jaar uit ziet. Zij bracht haar ervaring mee naar Brac. Nieuwe ideeën? Niet al te veel. Ik was zelf goed op de hoogte. We hebben vergelijkbare opleidingen genoten.”
Sommige mensen die zich het lot aantrekken van armen, hebben weinig op met het grootkapitaal. Maar in uw wereld…..
“In mijn wereld is ruimte voor iedereen. We willen dat arme mensen via microkrediet toegang krijgen tot financiële middelen en die nuttig aanwenden. We proberen ze juist te verbinden met het financiële systeem dat Goldman Sachs en anderen opbouwen. Zodat ze ervan kunnen profiteren en niet zijn uitgesloten.
“Wat Shell betreft: het valt niet te ontkennen dat Shell de wereld veel heeft gebracht. Maar ze creëert ook problemen die moeten worden opgelost. Toen ik er werkte, bestond klimaatverandering nog niet. Ik geloof dat elke huidige Shell-functionaris zich verantwoordelijk voelt voor de gevolgen ervan. Laten we de onderneming niet als grote schurk neerzetten. Wij allen zijn Shells klanten en consumeren meer dan goed voor ons is.”
Klimaatverandering zal ook het werk van Brac raken.
“Bangladesh wordt erdoor bedreigd, maar steeds meer zien we het wereldwijde effect. De stormen in de VS. In Rwanda viel van september tot april geen regen, dat is nog nooit gebeurd. En gisteren was het zo heet in Nederland.
“Het consumptieniveau in Bangladesh is laag als je kijkt naar fossiele brandstoffen. Een kwart van de gezinnen heeft geen elektriciteit. Maar ook wij zullen ons moeten aanpassen en Brac denkt daar over na. In het zuiden van het land zorgt het stijgende zeewater voor zoute grond. Daarom ontwikkelen we rijst en aardappelen die tegen verzilting kunnen. Ook zonnebloemen blijken het er goed te doen. We hebben juist een machine aangeschaft om olie uit zaden te halen. Hopelijk groeit dat uit tot een nieuwe industrie.”
Door zaken te doen kan Brac in Bangladesh zijn eigen broek ophouden. Van het benodigde geld haalt het 80 procent uit eigen bedrijfsvoering. Op naar de 100, zou je denken, maar zo denkt Sir Abed niet. “90 procent vind ik een mooie score. Als we voor het resterende bedrag een beroep doen op fondsen, zoals de Bill&Melinda Gates Foundation, moeten onze plannen de concurrentie aankunnen. Dat houdt ons scherp.”
Sir Abed heeft veel westerse ngo’s met hun wagens voorbij zien komen. Een mixed blessing noemt hij ze: “Ik zie het liefst dat ze lokale partijen ondersteunen. Maar er zijn organisaties die zelf aan de slag gaan en vooral hun eigen initiatief draaiende willen houden. Ook kopen internationale partijen regelmatig talenten weg bij kleinere clubjes.” Brac heeft het meegemaakt. Daarom bood Sir Abed zijn topmensen de kans om in Engeland te studeren. Hij wilde zorgen dat ze voldoening haalden uit hun werk voor Brac.
U werkt op vele continenten, en ziet niet alleen andere ngo’s maar ook de opmars van China in Afrikaanse en Aziatische landen. Want vindt u daarvan?
“De Chinese capaciteiten zijn ontzagwekkend. Ik zie dat ook in eigen land. Bij de aanbesteding van de nieuwe universiteitscampus van Brac, voor 15.000 studenten, leverden Chinese bedrijven het beste voorstel in. Ze kunnen die campus bouwen in achttien maanden in plaats van 3,5 jaar, en voor een budget van slechts 10 procent meer. Prima.”
Maar kost dat Bengaalse bedrijven dan niet een welkome klus?
“De Chinezen sturen hun managers en zetten Bengalen aan het werk. Hopelijk leren we er iets van.”
Regelmatig probeert de overheid een succesvol project van Brac te imiteren. Vaak gaat dat mis door bureaucratie, gebrek aan motivatie en capaciteit. Bijvoorbeeld bij de verspreiding van ORS of in het schoolsysteem. Waarom verandert dat nooit?
“Onze scholen leiden kinderen beter op dan de overheidsscholen. Ze leren sneller en scoren hoger bij examens. Maar de overheid leert niet van Brac. In Bangladesh heeft een ambtenaar een baan voor het leven. Om een publieksdienaar te ontslaan moet je voor de rechter bewijzen dat hij inefficiënter is dan zijn collega’s.
“Wat meespeelt is dat de overheid ambtenaren nauwelijks traint. Ze worden aangesteld als regionaal onderwijscoördinator, en dat is het. Wij bieden die functionarissen nu de academische opleiding leiderschap en onderwijsmanagement aan. Hopelijk helpt dat. Het is ook niet altijd onwil: bedenk dat de overheid van een arm land zelf vaak arm is. In een land als Noorwegen krijgt de overheid uit belastingen vele malen meer inkomsten dan in een land als Bangladesh.”
U bent een man van educatie, u houdt van literatuur. In Bangladesh zijn onlangs gedichten verwijderd uit schoolboeken omdat ze atheïstisch zouden zijn. Dat moet u raken.
“Onze overheid is nog steeds seculier, maar heeft wel wat controversiële dingen gedaan. Zo is ook het standbeeld van Vrouwe Justitia verwijderd voor de ingang van het hooggerechtshof in Dhaka. De oorzaak is dat islamitische fundamentalisten druk uitoefenen op de overheid. In sommige gevallen heeft de regering daaraan toegegeven, waartegen wij hebben geprotesteerd. Soms geven ze om politieke redenen iets toe. En dat is niet juist.”
Sir Abed is niet alleen van de cijfers, ook van de kunsten. Shakespeare is een van zijn liefdes. Toen Bill Clinton hem in 2007 eerde met de Clinton Global Citizenship Award gaf die hem daarom een ingebonden uitgave uit 1811 van ‘The Whole Historical Dramas of William Shakespeare’.
Laat me iets reciteren, zegt Sir Abed en opeens vult zijn stem de hotellobby. Al doende straalt hij eerst plezier uit over de verrassing, daarna trots omdat hij de passage regel na regel uit zijn hoofd kent. ‘Hamlet’. Gezien in de theaters van Londen, waar hij studeerde.
Hoe perfect is de mens, hoe nobel in zijn daden, hoe onbegrensd in zijn denkvermogen. ‘And yet to me, what are we but dust?‘
De grootste en beste ontwikkelingsorganisatie ter wereld
Brac begon in 1972 als kleine hulporganisatie in een hoekje van Bangladesh. Nu biedt het als grootste ontwikkelingsorganisatie ter wereld 120 miljoen Bengalen hulp. In 2002 ging Brac voor het eerst naar het buitenland.
Stichting Brac International, gevestigd in Den Haag, is momenteel actief in Afghanistan, Burma, Pakistan, de Filippijnen, Nepal, Liberia, Sierra Leone, Zuid-Soedan, Tanzania, Oeganda en Kenia. In die landen bereikt de organisatie van oprichter Sir Abed 23 miljoen mensen. Brac biedt onderwijs, microkrediet, gezondheidszorg en sanitatie. Het geeft boeren advies om de oogst te vergroten, maar leert ook tienermeisjes aan hun toekomst te werken. Alle projecten worden uitvoerig getest, resultaten meten is de kern van het Brac-model.
Volgens de onafhankelijke onderzoeksorganisatie NGO Advisor is Brac de beste ontwikkelingsorganisatie ter wereld, afgaande op impact, innovatie en duurzaamheid. In Bangladesh leveren Bracs zakelijke projecten genoeg geld op om 80 procent van de activiteiten te financieren. Voor de activiteiten buiten Bangladesh is externe financiering nog hard nodig. Brac is nauw betrokken bij een nu gelanceerd project om de textielindustrie van Bangladesh volledig in kaart te brengen.
Lees ook het artikel waarin staat dat Bangladesh z’n volledige textielindustrie in kaart gaat brengen, genaamd: Bangladesh maakt digitale kaart van alle textielfabrieken. De grootste textielproducent na China wil zo misstanden in de branche tegengaan.
Bron: TROUW