NAVARÁTRI: DE VIERING VAN DE ENERGIEËN VAN DE GODINNEN
Tijdens navaratri manifesteert God als allerhoogste Bewustzijn of opperste SHAKTI (energie) zijn verschillende krachten of energieën in de vorm van Godin Durga. Daarom wordt Durgá Má beschouwd als de ‘moeder van het universum’. De energie van Durgá Má wordt verder opgedeeld in de vorm van de Godinnen Sarasvati en Lakshmi. Hoewel de opperste Shakti wordt uitgebeeld in drie verschillende godinnen, vormen de drie godinnen Durgá, Sarasvati en Lakshmi als zodanig een drie-eenheid.
Gedurende navaratri (9 nachten) zijn deze vrouwelijke energieën extra krachtig. Dit is dan ook de reden waarom navaratrie wordt gevierd. Waar staan de energieën voor. De vrouwelijke energie in de vorm van Godin Durgá symboliseert het principe van fysieke, mentale of geestelijke en spirituele kracht om onrecht te bestrijden. Lakshmi Má symboliseert de energie van rijkdom en welvaart, de verschillende vormen van rijkdom en Sarasvati Má verlicht het intellect. Ieder Hindoe festival heeft echter een diepere betekenis dan alleen de uiterlijke viering en het nuttigen van lekker voedsel en zoetigheid. Zo staat ‘ratri -nacht’ voor duisternis. Duisternis verwijst naar de negatieve kwaliteiten in de mens zoals haat, woede, leugenachtigheid, gierigheid, jaloezie, onrecht etc. etc. Deze 9 nachten geven extra energie/kracht om de negatieve kwaliteiten in jezelf en de maatschappij te verwijderen en de overige energieën die de godinnen representeren aan te trekken.
Symbolen van de Godinnen
Durga Má wordt zittend op een tijger uitgebeeld en heeft verschillende wapens in haar hand. De tijger is de koning der dieren, en symboliseert de energie van kracht, wilskracht en moed in situaties van gevaar, tegenspoed, problemen. De houding van Durgá Má op de tijger is zittend in de abhaya mudra en symboliseert onbevreesdheid. De verschillende wapens zoals het zwaard, pijl en boog, trishul, chakra, knuppel toont haar aan dat zij elk moment bereid is om tegen het kwaad te strijden en dat overwinning altijd aan haar kant staat. De schelp staat voor de klank aum, en leert dat we in de strijd tegen het onrecht moeten vasthouden aan God in de vorm van de klank aum. Hiermee wordt tevens aangegeven dat moraal en ethiek hoog gehouden moeten worden. De naam Durgá, betekent ‘fort’ hetgeen erop wijst dat de mens zijn toevlucht bij Durgá Má kan zoeken en bescherming biedt, daar een fort moeilijk te veroveren is.
Het Dasherá festival staat direct in verband met navarátri en de krachten/energieën van Godin Durgá. Zo staat het Dasherá festival in het teken van de overwinning van godin Durgá op de demoon Mahishásura, die staat voor kwaadaardige, demonische krachten, geweld en onrecht in de maatschappij en je eigen persoonlijkheid (karakter). Mahishásura terroriseerde de mensen en de hele omgeving en dan komt de energie van Durgá Má in beweging, haar moed, en wilskracht en onbevreesdheid om het kwaad en onrecht te bestrijden. Durgá Má bedeelt ons kracht, moed, zelfvertrouwen, onbevreesheid en wilskracht toe, om die negatieve eigenschappen in onszelf en onrecht in de maatschappij te bestrijden (Shri Sathya Sái Bábá, 1995). Het scherpe zwaard van Durgá Má representeert de energie die de mens verkrijgt om onze innerlijke demonische trekken (haat, boosheid, jaloezie, arrogantie, gierigheid etc ) weg te snijden met het zwaard van wijsheid en wilskracht.
Káli Má
Káli Má ziet er angstaanjagend uit met haar verwilderde loshangend haar, is donker met een lange rode uitstekende tong en een ketting van schedels om haar nek. Vanwege haar afschrikwekkend uiterlijk is Káli Má de minst begrepen godin. Káli Má is een andere manifestatie van Durgá Má, of anders gezegd een reïncarnatie van Durgá má. Shrí Sathya Sái Bábá legt uit dat als de kwade en onrechtvaardige krachten sterk overheersend zijn geworden, Godin Durgá in een vreselijke staat van woede verkeert en zij de angstaanjagende vorm van Káli Má aanneemt. God gaat met satvische personen (goede mensen) op satvische wijze om, en met zeer slecht geaarde mensen op een streng bestraffende wijze. De mythe achter Káli Má houdt in dat zij de zeer machtige demoon Raktabija zou bestrijden. Machtig als Raktabija was, wilde hij zich niet zomaar gewonnen geven en had de macht om zich te vermenigvuldigen als demoon, als hij zijn bloed in de vorm van druppels bloed op aarde zou laten vallen. Uit iedere druppel bloed die op de aarde terecht kwam zou er dan een andere demoon ontstaan. Om te voorkomen dat de druppels bloed van Raktabija op de aarde zouden vallen stak Káli Má haar tong uit en ving zo iedere druppel bloed op. Dit verklaart haar lange rode tong. Káli Má gaat direct in oorlog tegen het sterke kwaad en onrecht en doodt direct de machtige demonen die het kwaad en onrecht verspreiden. De oorlog tegen en het verdrijven en vernietigen van sterke kwade machten wordt gesymboliseerd door de schedels die als een ketting geregen om haar nek hangen. Durgá Má en Káli Má vechten tegen de bedreiging van vrede, rechtvaardigheid en kennen geen angst als zij rechtvaardigheid, dharma in het land moeten herstellen of bewaken. Benadrukt moet worden dat het hierbij ook gaat om een persoonlijke strijd te leveren tegen je eigen negatieve eigenschappen. Káli Má toont expliciet haar Goddelijke woede en boosheid als zij ziet dat geweld en onrechtvaardigheid sterk toeneemt. Als zodanig wordt Káli Má beschouwd als een beschermster en bewaker van dharma en het goede. Uit het lichaam van Káli Má komen licht stralen tevoorschijn, hetgeen aangeeft dat de mens het kwade in hem/haar behoort te overstijgen.
Lakshmi Má
Lakshmi mátá bekend als de godin van welvaart en welzijn op alle niveau’s. Dit wordt gesymboliseerd door de gouden munten die uit een kruik vanuit iedere richting vallen als ook door de rijst en graankorrels. Veel zaken lieden hebben dan ook een foto van Lakshmi mátá in hun kantoor hangen om het succes van hun bussines te garanderen. Haar rode sari verweven met goud representeert een overvloed aan rijkdom. Uit de studie van Rajhans (2012) blijkt dat de uil (die niet altijd zichtbaar wordt uitgebeeld op de foto) een nachtdier is en representeert ’duisternis’, waarmee gerefereerd wordt naar verkeerde attitudes om met rijkdom om te gaan en geeft verder aan dat als je rijkdom op onjuiste wijze gebruikt het je ook kan vernietigen (drank, vrouwen, drugs, corruptie, misbruik van macht etc etc.). De 4 olifanten die Mátá Lakshmi besproeien met water uit gouden kruiken symboliseren dat rijkdom, verlangens en wensen gepaard moet gaan met wijsheid en deels besteed moet worden aan liefdadigheidsdoelen (de olifant staat bekend als een dier dat wijs en intelligent is. De linker onder-hand van Lakshmi ma symboliseert materiele rijkdom, haar rechter hand staat voor verlangens en wensen. Haar boven-linkerhand verwijst naar de plichten (dharma) van de mens, de rechter bovenhand staat voor moksha. De rechter boven-hand waarin de lotus volledig geopend is bestaat uit 1000 bladeren en representeert de sahasra-ra chakra, de allerhoogste chakra die moksha symboliseert, en het hoogste punt in de kundalini energie is. In haar boven-linkerhand heeft godin Lakshmi een lotus in de hand die niet helemaal open gebloeid is en uit 100 bladeren bestaat, volgens Rajhans (2012) staat het getal 100 voor spirituele sadhana. De basis kleur van deze lotus is rood met vleugjes wit erdoorheen. De kleur wit staat voor het zuiverheidsaspect en rood voor de geaardheid ‘rajas guna’, hetgeen duidt op creatieve activiteit, hartstocht. De uiteindelijke symboliek van deze lotus is dat materiele en spirituele vooruitgang samen behoren te gaan.
Sarasvati Má
Het boek dat Sarasvati Má in haar hand heeft representeren de Veda’s. De Veda’s bevat alle kennis die er bestaat en mogelijk is. Er is niets dat je meer zou kunnen weten als je de Veda’s beheerst. De betekenis van het woord Veda geeft dat ook aan, het betekent ‘het einde van kennis / het weten’ Ved = kennen/kennis en anta = einde of totale kennis. In dit verband moet Sarasvati Má gezien worden als de godin die alle kennis, opperste kennis en wijsheid bezit maar ook de kracht van kennis aan de mens geeft.
Sarasvati Má vereren maakt je intellect zuiver en activeert de intelligentie als men een lerende attitude heeft. Het verkrijgen van de allerhoogste kennis (atmische kennis) vereist dat al je handelingen, activiteiten en kennis gebaseerd moet zijn op zuiverheid en goddelijke wijsheid. Sarasvati Má straalt sereniteit en rust uit. De witte lotus waarop Sarasvati Má zit, de ‘witte’ sari en de witte parels die zij draagt, symboliseren deze zuiverheid. De vier handen die staan voor de geest, het geweten, het intellect en de ego en hebben als functie de onzuiverheden te verwijderen. De jápa málá staat voor concentratie en meditatie. Zo zie je in vele huishoudens dat belangrijke studie boeken aan de voeten van Sarasvati worden gelegd in de hoop dat men gezegend wordt met goede studie resultaten en academische carriere. Het muziek instrument de Veená staat symbool voor het feit dat Mátá Sarasvati ook de energieën inspireert voor verschillende soorten creatieve kunstvormen zoals dans, muziek, zang, dichtkunst etc. etc. De liefde voor ritme en muziek representeert alle emoties en gevoelens die uitgedrukt worden in muziek en woord. Sarasvati Má inspireert dan ook ‘kennis van waarheid en wijsheid’ en positieve energie in woord-gedachten-handelingen.
De betekenis van de witte zwaan houdt in dat we ons hart moeten zuiveren zodat we ons spiritueel kunnen transformeren. De zwaan is in staat met haar snavel melk van water te onderscheiden, analoog hieraan moet de mens zijn onderscheidingsvermogen gebruiken om na te gaan wat goed/slecht is.
In het hindoeïsme representeert de lotusbloem over het algemeen een attitude dat we niet gehecht moeten zijn aan wereldse luxe, macht, roem, status en andere wereldse verlangens, voorts dat men moet leven als de lotusbloem. De lotus bloem is geworteld in modder, maar de bloem stijgt boven modder en water uit en raakt daardoor niet vervuild door de modder. Zo leven wij ook op de aarde (modder) en moeten onze verlangens, gedachten en handelingen niet vervuild worden door overbodige aardse verlangens/wereldse luxe en behoren daarboven uit te stijgen.
Navaratri duurt 9 nachten en is een geschikte periode voor spirituele sádhaná (discipline) en de geest te leiden naar God en zo ons zelf te transformeren naar ons hogere zelf –de átmá-. De eerste drie nachten zijn gewijd aan eerbetoon van Mátá Durgá. Vervolgens zijn de daaropvolgende drie nachten een eerbetoon aan Mátá Lakshmi, en de laatste drie nachten worden gewijd aan de verering van Mátá Sarasvati.
Eerbetoon aan de Godinnen beeldenverering
Zijn wij tijdens navrátan bezig met beeldenverering, het antwoord is een grote ‘nee’. Zoals Shri Sathya Sái Bábá het uitlegt, zijn murtis (beelden van goden) wegwijzers naar Goddelijkheid. Het zijn hulpmiddelen om de krachten van God uit te beelden en zo een verbinding met God te maken. God wordt in het hindoeisme gedefinieerd als het Allerhoogste Bewustzijn of Opperste Energie. God is vormloos, maar God is almachtig en kan wel vorm aannemen en doet dat als dharma sterk in verval is geraakt. Zo heeft GOD zichzelf gereincarneerd in o.a. de vorm van Ráma en Krishṇa (en voor velen ook in de vorm van Bhagván shri Sathya Sái Bábá) en zijn op aarde nedergedaald om de mensheid weer op het goddelijk pad te brengen. Hoewel murti’s levenloos van nature zijn maakt Bhagván Shrí Sathya Sái Bábá een vergelijking met foto’s: foto’s van je kinderen of familie zijn ook levenloos en bezitten niet de eigenschappen van mededogen en liefde. Maar hebben toch gevoelswaarde, ze spreken tot je. Zo kan je je gevoelens en bhakti voor God verder leren ontwikkelen middels murti’s , die spreken ook tot jou als je bidt en je bhakti en emoties in de levenloze murti legt. De murti op zichzelf wordt niet als God aanbeden, maar je geeft God middels de murti als het ware een ‘’app’’ als je bidt en of rituelen verricht met de murti voor je. Als je bhakti oprecht en zuiver is kan God zijn genade zelfs via de murti’s (beelden) laten werken en krijg je via de murti een tastbaar teken van zijn liefde en genade. Je ‘ app’’ is dan beantwoord. Echter is het wel zaak dat de mens zich spiritueel op een steeds hoger niveau leert ontwikkelen, de beelden loslaat als hij/zij daartoe in staat is en de Goddelijke manifestatie in de vorm van de atma (ziel) in zichzelf leert kennen en realiseren. Karakterzuivering en meditatie zijn hiertoe een noodzakelijke voorwaarde.
Shub Navrátan
OHM: dr. Nira Partiman