Negen vormen van bhakti
In de Áraṇyakáṇd (áraṇya is oerwoud; káṇd is hoofdstuk) van de Rámcaritmánas beschrijft Tulsídás de navadhá bhakti. Shrí Rám bracht tijdens zijn verbanning in het bos een bezoek aan mátá Sabari. Hij was heel erg onder de indruk van de volledige toewijding van haar aan Hem. Hij gaf voor Zijn vertrek een korte uiteenzetting over de verschillende niveaus die kunnen leiden tot zuivere bhakti:
- Het verkeren in gezelschap van heiligen
- Liefde voor de kathá (vertelling) over Rám
- Dienstbetoon aan de lotusvoeten van de guru
- Het loven van de glorie van God
- Aanroeping van de naam Rám en vast geloof in Hem
- Beoefening van zelfbeheersing, goed gedrag, onthechting van vele daden, voortdurende toewijding aan de plichten van goede mensen
- De wereld als doordrongen van Rám en de heiligen als groter dan hem/haarzelf beschouwen
- Tevreden zijn met wat men heeft en zelfs in een droom geen fouten bij anderen zoeken
- Een natuurlijke eerlijkheid t.o.v. iedereen, een vertrouwen van het hart op Rám en een afwezigheid van uitbundige vreugde en neerslachtigheid.
Bron: “Het Sri Ramcharitmanasa van Goswami Tulsidas”, mr. K. Nandoe
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!