Nooit alleen, maar vaak heel eenzaam

Wie append en mailend altijd contact heeft met anderen, kan toch flink eenzaam zijn. Een adviesraad pleit voor aandacht voor alle vormen van eenzaamheid. Hoogleraar Dick Willems weerlegt vier misverstanden over eenzaam en alleen.

Leuk dat de meeste Nederlanders vanaf dit weekend op vakantie mogen, maar wat gebeurt er met achterblijvers?

Nooit alleen, maar vaak heel eenzaam

Eenzaamheid ligt op meer plekken op de loer dan we denken, constateert de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Dick Willems, hoogleraar medische ethiek in het Amsterdamse AMC die meeschreef aan de raadsverkenning ‘De vele kanten van eenzaamheid’, legt de vinger op vier misverstanden over eenzaamheid.

Eenzaamheid is een probleem van ouderen

“Als je kijkt naar welke leeftijdsgroepen ‘erg eenzaam’ zijn, scoren mensen boven de 75 wel een beetje hoger dan de rest: 7 procent van hen heeft veel last van de eenzaamheid. Bij anderen ligt dat op 5 procent. Dus het verschil is niet echt groot. De groep die ‘enigszins eenzaam’ is, is veel groter, maar ook daar zijn geen grote verschillen naar leeftijd.

“Maar als beleidsmakers of media het hebben over eenzaamheid, en over een manier om daar iets aan te doen, gaat het bijna altijd over ouderen. Daar moeten we mee ophouden. Ik was vroeger huisarts en net als al mijn collega’s had ik regelmatig patiënten die erg eenzaam bleken, maar die je moeilijk kon helpen. Hun netwerk was weggevallen en verder lukte het in het leven ook niet. Dat kon een oudere zijn, maar net zo goed iemand van veertig jaar oud.”

Alleen-zijn is verontrustend

“De kleine groep mensen die echt geen contacten en netwerk heeft, dat is schrijnend. Daar moeten we alert op zijn. Maar we dreigen te vergeten dat alleen-zijn niet uitsluitend slecht is, maar dat het ook nodig is dat we af en toe zonder anderen zijn.

“Zoals de Engelsen dat veel beter uitdrukken in het verschil tussen ‘loneliness’ ofwel eenzaamheid aan de ene kant, en ‘solitude’ aan de andere kant, wat wij dan zouden vertalen als alleen-zijn.

“Die tweede vorm zijn we een beetje uit het oog verloren. Maar het is nodig om soms juist even geen contact te hebben. Om je terug te trekken en na te denken over wat je allemaal meemaakt, en of je dat eventueel anders zou willen. Enige afzondering is ook nodig, zodat je daarna weer gaat zoeken naar zinvolle contacten. En zelfs al zijn we eenzaam, als we accepteren dat het nu eenmaal bij het leven kan horen, is het lijden waarschijnlijk minder groot.”

Sociale media zorgen voor contact

“De connectiedwang door telefoon, Whatsapp en Facebook is groot, vooral onder jongeren. Je moet altijd verbonden zijn, je zou toch eens een berichtje in de nacht missen. Wij stellen dat die ‘solitude’ waar ik net over sprak, dan verloren gaat. Je hebt een heleboel contact, maar het is maar de vraag of je die contacten beschouwt als zinvol. De norm is dat je verbonden bent. Wie dat niet is, ziet zichzelf als een verliezer.

“De druk van werkgevers om maar de hele dag en in het weekeinde bereikbaar te zijn, kan schadelijk zijn voor je eigen sociale netwerk. Paradoxaal zorgt een overmaat aan connectie voor eenzaamheid. Dat is een van de nieuwe vormen van eenzaamheid die wij constateren bij de jongste helft van de bevolking. Een heel andere vorm dan de oudere die alleen thuis zit en niemand spreekt. We moeten op zoek naar verhalen van jongeren die het anders doen, die regelmatig even niet verbonden willen zijn via Facebook of andere sociale media.

“Altijd maar bereikbaar zijn voor je werkgever beïnvloedt vriendschappen en het risico is dat mensen die stoppen met werken, merken dat ze verder nauwelijks meer een eigen netwerk hebben. Dat is ook een vorm van eenzaamheid.”

Eenzaamheid kan en moet worden bestreden

“Je kunt eenzaamheid waardoor mensen lijden nooit helemaal oplossen. Wij denken dat dit in ieder geval niet een taak is van de overheid. Een bijeenkomst voor eenzame mensen, het kan snel stigmatiserend werken en het grote risico is dat die mensen zich extra eenzaam voelen als ze weer thuis zijn. Dat risico loop je bij eenmalige bijeenkomsten. Het is beter als vanuit de samenleving structureel aandacht is. Denk aan verenigingen, aan sportclubs of de kerk. Of neem ‘Resto van Harte’, de restaurants voor iedereen in de buurt. Kleinschalig en lokaal, dat werkt. En natuurlijk pleiten wij ervoor dat mensen ook in hun eigen omgeving naar elkaar omzien.”

Bron: TROUW