OHM/SVCC sectorale ontmoeting met Hindustaanse culturele actoren

Suriname Cultural Roadmap 2021-2031

Actoren uit de Hindustáni Cultuursector staken op zondag 4 oktober in het Swámi Vivekánanda Cultural Centre (SVCC) de hoofden bij elkaar om te brainstormen over de kansen en bedreigingen van hun specifieke werkgebieden. Vertegenwoordigers van het Hindi- onderwijs, Yoga scholen, Indiase Klassieke Dansscholen en Hindustáni Muziekscholen spraken over welke plannen er voor de toekomst gereed zijn en welke kracht men in huis had om deze plannen te verwezenlijken. Er moesten specifieke hulpvragen worden geformuleerd om die zo bij de Indiase Ambassade in te dienen. Het is ook aan te bevelen dat de verschillende culturele sectoren meer gaan samenwerken. Er wordt nog teveel apart geopereerd.

Welkomstwoord door directeur SVCC, de heer Sharad Kumar

De volgende sectoren leverden een bijdrage aan deze meeting.

1. NRITYA (zie bijlage 1):

Sadhana Mohan, docente Bharat Nátyam dansstijl, gaf aan dat haar cultuurtak een vrij goede ontwikkeling heeft doorgemaakt waarbij er nu 8 actieve dansscholen operationeel zijn, verspreid over Paramaribo, Wanica en Commewijne. Alhoewel er geen officiële bundeling van deze groep is, is er wel goed contact onderling en wordt er wel veel overleg gepleegd met elkaar. De ouder motivatie ervaart zij als een groot knelpunt in de vorming van de pupillen, maar de volhouders van deze dansstijl laten kinderen zien met een sterk karakter en een brede sociale oriëntatie. Deze sector zou wel meer workshops/podiumoptredens willen organiseren; subsidie door de Indiase Ambassade is welkom om de kosten te dekken.

Het publiek gaf als aanbeveling om de Bharat Nátyam dansstijl ook meer in de andere districten te promoten. Verder zou door meer aan “Fusion” te doen deze dans meer interesse kweken bij niet- Hindustanen. De dansstijl Kathak wordt voornamelijk gedoceerd bij SVCC en moet meer aandacht krijgen.

De scheidende SVCC directeur, de heer Sharad Kumar, gaf de verschillende trajecten weer van ondersteuning aan de cultuurgroepen in Suriname. Hij erkende evenwel dat de SVCC nog veel meer moet gaan doen, om haar aanwezigheid in Suriname te rechtvaardigen. Er zijn curricula ontwikkeld voor Hindi, Yoga, Dans, Zang en Tabla. De bedoeling is dat bij wisseling van de wacht bij het SVCC, de leraren uniforme curricula zullen hanteren, zodat de student ook elders aansluiting kan vinden, ook in India.

 2. HINDI-ONDERWIJS:

Bholanath Narain, voorzitter van de Suriname Hindi Parishad (SHP), gaf aan dat SHP al 43 jaar bestaat en men nu het Hindi-onderwijs in georganiseerd verband verzorgt in Suriname. Er is erkenning van deze taal vanuit de overheid. Er zijn nu 70 Hindischolen en 125 actieve leraren, die het werk pro deo doen.  Een financiële tegemoetkoming zou stimulerend zijn. Leraren uit India moeten de lokale leraren trainen en ook het schrijven in het Hindi stimuleren en niet steeds bij het alfabet beginnen. SHP zou een kwartaalblad willen uitgeven maar heeft te weinig seváwerkers. Er wordt weinig gebruik gemaakt van de beurzen die India verstrekt en is de ondersteuning vanuit de SVCC en de Indiase Ambassade teruggevallen waardoor aanvoer van de verschillende delen van de Hindiboeken niet meer plaatsvindt. De samenwerking met het Directoraat Cultuur is slecht; SHP krijgt geen subsidie. Er zou landelijk een budget opgesteld en ingediend moeten worden bij het Directoraat Cultuur. De online lessen nu i.v.m. Covid in Hindi en Sarnámi gaat redelijk maar het aantal uitvallers is best hoog.

Vragen/opmerkingen uit het publiek:

Er wordt al Chinees gedoceerd op de Universiteit; hoe staat het met Hindi? De vorige VP van Suriname, ir. A. Adhin had indertijd een commissie samengesteld bij zijn kabinet om dit te bewerkstelligen? Bestaat deze cie nog, werd er gevraagd? SHP moet dit nagaan. Dr. Mokhamsingh gaf aan dat er cursussen Sarnámi, Portugees en Frans zijn verzorgd op initiatief van de Ambassades. Er was weerstand tegen het Hindi, omdat men vond dat men eerst de eigen taal nl het Sarnámi moest doceren. Dit snijdt geen hout want Frans en Portugees zijn ook geen Surinaamse talen vond het publiek. De plannen om een leerstoel ”Indian Studies” op te zetten binnen de Universiteit van Suriname, zou weer opgepakt moeten worden. Ten aanzien van de uniformiteit van de Hindilessen door de leraren die uit India komen, zei de directeur van SVCC: Er is een uniforme syllabus door ICCR gemaakt voor alle landen en de bedoeling is dat die gematched wordt met die van Suriname om tot één syllabus te komen. De directeur zal dit verder bespreken in India. Er werd vroeger gebruik gemaakt van het: “Mának Hindi” zodat Surinaamse Hindileraren, indien gewenst, aansluiting konden vinden in India.

3. YOGA (zie bijlage 2):

Rakesh Gangaram Panday, yogaleraar, gaf aan hoe groot de uitdaging is om deze sector bij elkaar te brengen, daar elk van de Yoga richtingen in Suriname deelaspecten van Yoga verzorgen met eigen systemen. Ook zijn er internationale organisaties zoals Transcendente Meditatie (TM), Art of Living, Brahma Kumaris, die hier opereren en hun eigen aansturing en programma hebben. Binnen de Hatha yoga scholen zou er in Suriname wel een stroomlijning kunnen komen. SVCC/Ambassade moeten een curriculum opzetten, leraren opleiden (teach the teachers), zodat er een follow-up komt bij elke nieuwe SVCC yogaleraar. Een ieder komt nu in dezelfde klas terecht, zowel beginnelingen als gevorderden. De inleider gaf verder aan dat Yoga ook als therapie gebruikt wordt en daar ziet hij een link met Áyurveda. Een gezamenlijke ontwikkeling van deze 2 systemen moet er zijn. De directeur van SVCC vond dat er geen connectie is tussen deze 2 systemen. In India bestaat het ministerie van AYUSH ( Áyurveda, Yoga, Unáni, Siddha, Homeopathy) en hierbij zijn Yoga en Áyurveda aparte systemen. Hij is ook de mening toegedaan dat er een uniforme curriculum moet komen bij SVCC, zodat niet elke nieuwe yogaleraar zijn eigen programma draait.

 4. NÁTAK (zie bijlage 3):

taks zijn minder in trek in Suriname ten opzichte van vroeger. Dit komt door de komst van TV, You Tube, Whattsapp etc. Er zijn nu 4 nátakgroepen en 4 Rámlilá groepen actief in Suriname. De Hindustáni toneel wereld is gedeeltelijk georganiseerd rondom de Ramlilá groepen, maar het deel van het volkstoneel is helaas niet georganiseerd, terwijl er juist daar veel gemeenschappelijke problemen zijn, die in vereniging opgelost zouden kunnen worden. Een mogelijkheid is om via aansluiting bij de Rámlilá Foundation het toneelonderwijs en vorming te centraliseren” aldus Radjen Baldew, ondervoorzitter van de OHM die dit stukje cultuur belichtte.

5. MUZIEKONDERWIJS (zie bijlage 4):

Dhr. Bhagwan Gangaram Panday van Stg. OHM gaf aan dat er diverse meetings/workshops zijn gehouden sinds 2017 met diverse organisaties en met het Directoraat Cultuur & curriculum om het muziekonderwijs meer aandacht te geven. Er is een rapport aangeboden aan mw. Sandie van Cultuur, OD Curriculum Minow,  en aan de directeur van het SVCC. Op 6 augustus 2019 werd een pilotproject in Paramaribo Nrd gestart met SON (Samenwerkende Organisaties Noord) waaraan o.a. OHM, Sewá, Kela Kie Poedja hebben meegewerkt. Door het Covid gebeuren zijn de muzieklessen voorlopig on hold gezet.

Dhr. Govind Panchoe van Sewá belichtte het muziekonderwijs en wees op het moeizame traject om bestaande muziekscholen bij elkaar te brengen en de doelen gezamenlijk te krijgen. Er is veel talent in Suriname maar de dure muziekinstrumenten uit India ziet hij als een groot struikelblok voor het op gang komen van een breed gedragen muzikale scholing. De Indiase ambassade en dhr. Rabin Baldewsingh hebben al muziekinstrumenten geschonken aan de diverse scholen/mandirs, maar het aantal is niet voldoende. Een inventarisatie van wat nodig is, is gemaakt. Er is goed contact met Lahore Music House uit India die instrumenten en onderdelen kan leveren. Ook het gebrek aan voldoende muziek guru’s, uniformiteit is een bottleneck.

In het slotwoord zei dhr. R. Baldew van Stg. OHM dat de specifieke hulpvragen en voorstellen tot verbetering in de diverse cultuursectoren gebundeld en aangeboden zullen worden aan de Indiase Ambassadeur en andere lokale autoriteiten. Elk jaar zal de OHM deze landelijke meeting organiseren om gezamenlijke plannen uit te werken en de voortgang van de uitvoering te evalueren.

Bijdrage van  Riaz Ahmadali[pdf-embedder url=”https://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2020/10/curriculum-music-educatie.pdf” title=”curriculum music educatie”]

Bijlage 1

NRITYA

 Bijdrage van Sadhana Mohan van Dansschool Satrangi

Opgericht jan 2002

Doelstelling:

Promoten van de klassieke Indiase dansstijl Bharat Nátyam (BN), als kunstvorm in Suriname waaraan gekoppeld persoonlijkheidsvorming, sociale, geestelijke en motorische ontwikkeling van de pupillen, belangstelling voor de Hindustaanse en Indiase cultuur.

Voordelen Bharat Nátyam:

  • Behoort thans tot een verfijnde vorm van kunst: als we letten op hoofd, nek, en lichaams- bewegingen.
  • Mensen bewuster maken van hun eigen ik, waarbij ze naast het leren van 1 van de mooiste dansstijlen ook dichterbij zichzelf staan in het leven.
  • Beoefenaars groeien op sociaal maatschappelijk vlak en ontwikkelen zichzelf op cultureel als religieus vlak.

Producten:

  • Lessen in Zuid Indiase klassieke tempeldansstijl Bharat Nátyam
  • Indiase volks- en filmdans
  • Modern / Fusion
  • Studenten begeleiden naar het dansexamen Arangetram
  • Natya yoga

Groottte van de sector :

+/- 150 studenten en een reikwijdte van om en bij 2000 mensen

Actieve dansscholen: met tussen de 50 -75 leerlingen

  1. Sadhana Mohan
  2. Namita Ajodhia
  3. Priye Sapna
  4. Jyoti Chotelal
  5. Kyran rampersad
  6. Amber Mahabier
  7. Sieske Rama
  8. Lakshini Radhoe

 Doelstelling 1, 5 en 10 jaar ( groei indicaties in aantal, regio’s etc. aanstippen, integratie gedachte etc.)
-Jaarlijks te participeren in sociaal, religieuze en culturele projecten.
-Kennis overdracht te presenteren.
-Schoolvoorstellingen en gezamenlijke activiteiten met de andere dansscholen en entertainment groepen in Suriname
-Organiseren van workshops in deze stijl

Sterke kanten:
-Nadrukkelijke aanwezigheid, groei van de sector, ontwikkeling gharana, steeds groeiende belangstelling, brede interesse, positieve waardering, etc.
-We hebben individueel en gezamenlijk veel projecten mogen ondersteunen. Hebben aan veel religieuze activiteiten onze kennis en kunde toegepast, welke overal over het algemeen succesvol was.
-Miss India -Suriname project (Namita en Sadhana qua opzet/ artistieke leiding en kennis).
-En zoveel andere projecten: o.a. jaarlijks Diváli en Phagwá festiviteitein.
-Suriname mogen vertegenwoordigen in andere landen.

Bedreiging:

Opvoeding van kinderen door ouders in deze tijd, minder klassiek en minder gedisciplineerd en dat moet van huis aangeleerd en gestimuleerd worden. Kostbaar voor ouders, desinteresse/onbekendheid jonge ouders voor extra klassikale vorming, gejaagde westerse levensstijl, survival mode ouders, jongeren die snel hun concentratie en belangstelling verliezen.

De verschillende dansscholen hebben al een fantastische basis gelegd; er hoeft niet veel reclame gemaakt te worden. Bij elke activiteit stromen er altijd wel nieuwe inschrijvingen binnen.

Gaat nu meer om discipline van studenten.

En ja vanuit de overheid en alle andere instellingen mag er altijd een financiële boost gegeven worden, zodat we meer kunnen betekenen voor de studenten qua logistiek, kleding etc.

  • Workshops geven op verschillende scholen en districten in Suriname vergt heel wat logistiek en heeft een prijskaartje.
  • Een budget om stroomproducties e.d. te presenteren.

***

Bijlage 2

Bijdrage van Rakesh Gangaram Panday

[pdf-embedder url=”https://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2020/10/Yoga-is-Suriname.pdf” title=”Yoga is Suriname”]

Bijlage 3

Bijdrage van Radjen Baldew

De nátak sector van de Hindustáni cultuur is ruim genomen net zo oud als de periode van immigratie hier in Suriname. Nátak was bij uitstek de manier om onze lange en uitgebreide feesten door te komen en daarbij een stevige dosis cultuur mee te geven.

Helaas is door de komst van steeds meer visuele media, al sinds de jaren 60 deze vorm van kunst steeds verder achter geraakt. Wij kennen en kenden de tientallen nátak en Rámlilá groepen in dit verband. Ook de exodus van Hindustáni’s naar Nederland en elders in de jaren 70 en verder, heeft de nátak veel schade berokkend.

De huidige stand van zaken is, dat er nog slechts 4 actieve nátakgroepen en 4 Rámlilá groepen over zijn die hun best doen om dit stukje educatief cultureel product in stand te houden.

De volkstoneelgroepen zijn voor zover bekend:

Masti khelári, Hasti masti, Jongeren vereniging Rahemal buiten (Pardeep Dodah), Laddi, Ek aur ek gyárá ( Ramsanjhal), en de Groep van Weg naar Zee.

De Rámlilágroepen zijn van de Stichting Vishwe Jyoti, Leiding, Kwatta en van de Ramlilá Foundation zelf.

De Rámlilá Foundation is de sector organisatie voor de Rámlilá groepen, maar de volkstoneelgroepen zijn niet verenigd; dit om uiteenlopende redenen.

Gezamenlijke doelstellingen bestaan er dan ook alleen bij de Rámlilágroepen die het streven hebben om op termijn veel meer Rámlilágroepen te doen ontstaan en integratie in het Hindoe schoolgebeuren te bewerkstelligen.

De volkstoneelgroepen hebben individueel vooral het streven gehad om jaarlijks producties op het podium te zetten die een maatschappelijk thema bevatten. Sinds enkele jaren zijn enkele toneelgezelschappen ook betrokken bij korte televisieproducties, wat op zich een verder ontwikkelde vorm van toneel inhoudt.

Bij de volkstoneelgroepen is het hoofdstreven om het presenteren van volksvermaak (veel gebaar, minder inhoudelijk), terwijl de Rámlilá Foundation vooral het uitdraging van de Rámáyaṇ in Lilá vorm (meer verhaal, minder bewegelijk) steeds uitgebreider wil laten uitvoeren in Suriname.

Hoewel nátaks over het algemeen in redelijke belangstelling staan, is er toch een verval te merken in het aantal opvoeringen per jaar. Er zijn op steeds minder plaatsen er optredens. De Rámlilá opvoeringen hebben met een recente oplevering van jaarlijks 3 opvoeringen, nu met Covid een terugval naar 0 beleefd.

taks en Rámlilá worden vnl. in Paramaribo en Wanica opgevoerd, nauwelijks meer in Commewijne, Saramacca en Nickerie. Dat is een slecht voorteken voor deze cultuurtak.

De opkomst is op zich matig te noemen, wat uiteenlopende redenen kan hebben. Belangstelling, binding, concurrentie, kwaliteit, prijs etc.

Terwijl de Rámlilá organisatie moeizaam  mijlpalen heeft gehaald, is er in de volkstoneel nog geen enkele vorm van onderling overleg te bespeuren ondanks de slechte voortekenen dat wel zouden gebieden.

Sterke punten van het toneelgebeuren zijn vooral dat er organisaties zijn die zich ermee bezig houden. De basis is er en bij de Rámlilá tak is er een sector organisatie.

Zwakke punten bij de volksnátaks zijn: matige scripts, laag trainingsniveau van de toneelspelers, zwakke financiële basis waardoor schrale decors, geluid en belichting, weinig overleg tussen sectorgenoten, grote animositeit onderling, afnemende belangstelling.

Bedreigingen zijn vooral de moderne elektronische media, verwestering van de Hindustáni’s, verlies van de Sarnámi taal in Paramaribo en omstreken, improvisatie toneel.

Positieve kansen zijn zeker het bestaan van nátak organisaties in Suriname, en de Rámlilá Foundation. Onderkenning van de positie als cultuurproduct en het inzicht de potentie van dit stukje cultuur verder tot kwalitatieve ontwikkeling te brengen, waardoor de belangstelling vergroot zal worden.

Terwijl de Rámlilá Foundation al ruim 40 toneelspelers heeft opgeleid, moet het volkstoneel het vooral hebben van vrijwilligers zonder enige training en vorming. Alles gebeurt on the job. Dit is een slechte basis tot verdere groei en ontwikkeling.

Het volkstoneel zal zich ook moeten gaan groeperen of aansluiten bij de Rámlilá organisatie om synergie te behalen om zo de training van toneelspelers, scriptschrijvers, back stage en front stage medewerkers te bewerkstelligen en algemeen eventmanagement bij te brengen.

De Rámlilá Foundation heeft via geëigende kanalen al hulp van de Indiase Ambassade kunnen bewerkstelligen; deze inspanning zal een grotere groep tot nut kunnen komen.

Hindustáni nátak is in Suriname nodig voor het beleven van de eigen identiteit; de sector moet zich daarom dan ook veel verder gaan organiseren om gezamenlijke doelen na te streven en te behalen.

 Bijlage 4

Bijdrage van Dhr. Bhagwan Gangaram Panday [pdf-embedder url=”https://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2020/10/BGP.pdf”]

Bijdrage van Dhr. Govind Panchoe[pdf-embedder url=”https://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2020/10/hind-folkl-music-education.pdf” title=”hind folkl music education”]

Suggesties en aanbevelingen:

  1. Het curriculum moet duidelijk zijn
  2. De gebruikte syllabussen moet verkrijgbaar zijn
  3. Er moeten meer docenten komen voor de districten
  4. De openingstijden van het SVCC moet verruimd worden omdat werkenden en studenten pas in de late middag en vooravond alsook op de zaterdag en evt zondag (weekends) lessen kunnen volgen
  5. Een studie ism ICCR is aan te bevelen over de muziek educatie in Suriname.
  6. De import van verschillende slechte kwaliteiten instrumenten baart ons zorgen omdat onderdelen niet te verkrijgen zijn en vaak erg kostbaar.
  7. De spoedige komst van twee deskundigen op het gebeid van snaar en slag instrumenten is nodig voor de training en fine-tuning, assemblage, reparatie etc.
  8. Voor vertrek van elke docent dient de opvolger eerder te arriveren voor een goede inwerkingsperiode en overdracht.
  9. De Sitar, Nagara, Dhapla en Khadjeri zijn bijna verdwenen en dienen weer opgepakt te worden; de komst van een sitar docent is noodzakelijk.
  10. Regulier overleg, evaluatie tussen het SVCC en de lokale cultuur organisaties is erg belangrijk om samen aan de toekomst planning te werken.
  11. Het India Suriname Cultural Exchange Program moet spoedig ondertekend worden.
  12. De komst van een Ayurveda trainer zal de kennis en kunde en gebruik van deze geneeswijze in Suriname stimuleren vanwege het tekort aan kundigen op hogere nivos
  13. Het gevoel dat het SVCC en de nieuwe ambassadeurs niet op 1 uitvoeringslijn liggen heeft een negatieve impact op de lessen
  14. De jaarlijkse Mahinder Kapoor Trofee zangwedstrijd is wederom aan te bevelen.
  15. Aan de bouw van een nieuwe SVCC zouden trainingen op het gebied van toneel, geluid en belichting aan te bevelen zijn.
  16. Ook Indian spices, Hindi & music education & healthy life style courses en documentaires kunnen op de lokale televisie stations en via social media vertoond worden

 

 

 

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *