Op weg naar 144 jaar Hindostaanse Immigratie (2)
Dit land heb ik gekozen …
De bovenstaande regel is van Shrinivási, die als eerste nakomeling van Hindostaanse immigranten in 1952 poëzie schrijft in het Nederlands. Ruim veertig jaar later krijgt Shrini de staatsprijs voor Literatuur. De eerste dichter die deze prijs verwierf, was Bhai (James Ramlal). Dichters en andere kunstenaars hebben een lange weg afgelegd om zover te komen. De meeste contractarbeiders konden immers lezen noch schrijven. Op de plantages en later in de districten leefden ze vrij geïsoleerd, waardoor hun moedertalen (zoals Awadhi, Bhojpuri, Bihari en Braj) zich rond 1900 konden ontwikkelen tot het Sarnami, de moedertaal van hun kinderen. Deze taal behoort tot een van de belangrijke talen van Suriname. Hindostaanse kinderen worden tegenwoordig heel vaak tweetalig opgevoed, zeker in Paramaribo. En hiernaast leren ze ook Sranan, de algemene omgangstaal. Onze voorouders brachten een rijke orale traditie mee en ook hun heilige boeken.
’s Avonds kwamen ze na een arbeidzame dag regelmatig bij elkaar en haalden in liederen en verhalen herinneringen op aan hun Bharat Mata. Ze lazen ook gedeelten voor uit de Ramayana en de Mahabharata en moslims uit de Koran. De Ramacarita Manas is van Tulsidas, de grootste dichter in de Hindi en Awadhi literatuur. Hij vertaalde de Ramayana uit het Sanskriet in het Awadhi, de voorloper van het Hindi, zodat de mensen zelf dit heilig boek konden lezen én interpreteren. Ook gedichten van Kabir, geschreven in het Bhojpuri, waren zeer populair. Hiernaast verhalen over Birbal, de zeer kundige eerste minister tijdens het keizerrijk van Akbar de Grote (1526-1605). De minister liet zien dat deze heerser, onbekend met de hindoecultuur, alleen beleid kon maken, omdat hij zijn onderdanen hierin betrok, zoals u misschien een beetje geproefd hebt in de Bollywood film Akbar. Over de rani van Jhansi, over wie opnieuw een film gemaakt werd (Susmita Sen), bleef men praten. Haar strijd tegen de Britse East India Company wordt gezien als het begin van het verzet tegen de Britten, dat na nog veel meer strijd 150 jaar later uitmondde in de onafhankelijkheid van India. Verschillende nakomelingen hebben (meestal rond de immigratieviering) het harde leven van vroeger verbeeld, in toneelstukken bijvoorbeeld. Ook dichters hebben daar poëzie over geschreven. De bekenste gedichten zijn van Jit Narain in de bundel Dal Bhat Chatni uit 1977. Een betere titel kon hij niet kiezen, want precies dat was het voedsel om te overleven. En ook daarmee hebben zij en wij later – voor dit land gekozen.
Bron: Sandesa 30 mei 2008, Dr. Lila Gobardhan- Rambocus