Sjiitisch Iran is de aartsvijand van soennitisch IS

Agenten brengen mensen in veiligheid bij het parlementsgebouw in Teheran, tijdens de aanval van de terroristen. 

De terreurbeweging Islamitische Staat had Iran al langer op de korrel. IS wil het land terugbrengen tot een soennitische staat.

Islamitische Staat zou vaker geprobeerd hebben om aanslagen te plegen in Iran. Vorig jaar juni ook in Teheran en wel op vijftig plekken tegelijk, beweert de Iraanse inlichtingendienst. Toch kan de recente opleving van het anti-Iran-sentiment onder soennieten zeker een rol hebben gespeeld bij de aanslagen van gisteren.

Nu waren de relaties tussen het sjiitische Iran en de soennitische Arabische wereld toch al behoorlijk koel, maar het bezoek vorige maand van de Amerikaanse president Trump aan Saudi-Arabië heeft extra olie op het vuur van de vijandelijkheid gegooid. Tijdens de top voor moslimleiders daar wees Trump Iran aan als grote zondebok en noemde het land de belangrijkste sponsor van het terrorisme in het Midden-Oosten.

Vermoedelijk niet toevallig verbraken zes Arabische landen afgelopen maandag hun betrekkingen met Qatar. Dit oliestaatje zou volgens hen te nauwe banden hebben met terroristische organisaties als IS en Al-Qaida. Maar ook met Iran. Qatar lijkt niet mee te willen doen met het politiek isoleren van dit land. De emir van Qatar, Tamim bin-Hamad al Thani, noemde Iran onlangs ‘een regionale en islamitische macht die niet genegeerd kan worden’.

Maar naast buitenlandse soennitische vijandelijkheid bestaat er ook onvrede onder Iraanse soennieten zelf, die zo’n 9 procent van de bevolking uitmaken. En wel over veronderstelde discriminatie door de regering.

Islamitische Staat speelde hier handig op in door een paar maanden geleden een zesendertig minuten durende en volledig in het Perzisch gesproken videoboodschap naar buiten te brengen, onder de naam ‘Perzië tussen gisteren en vandaag’. Hierin beschuldigt IS Iran ervan dat het systematisch soennieten zou discrimineren en executeren. Volgens de propagandafilm zouden er sinds de islamitische revolutie van 1979 18.000 soennitische Iraniërs zijn omgebracht, met name door ophanging.

De vier soennitische IS-strijders die in het filmpje te zien zijn, vragen Iraanse soennieten om in opstand te komen tegen de theocratische regering. Eén van hen roept daarnaast op om aanslagen te plegen in moskeeën in Teheran en Isfahan en ‘het land onder hun voeten te verbranden’. Ook worden in de video sjiitische gevangenen onthoofd en bedreigingen aan het adres van Teheran en geestelijk leider Khameneï geuit.

Aartsvijanden

Iran wordt niet alleen bekritiseerd vanwege vermeende discriminatie van soennieten, maar ook omdat het land zijn joodse inwoners vrijheid geeft hun geloof te belijden en natuurlijk vanwege zijn grote rol in de strijd tegen Islamitische Staat en soennitische rebellen in Syrië en Irak.

Het voornamelijk sjiitische Iran is immers de belangrijkste bondgenoot van de Syrische president Assad, financiert sjiitische milities in deze landen en stuurt ook duizenden strijders en verschillende militaire adviseurs. Iran kan dan ook als een ware aartsvijand van de terreurorganisatie IS worden beschouwd.

Islamitische Staat en veel andere soennitische extremisten beschouwen sjiieten als afvalligen. “We zullen Iran innemen en het terugbrengen tot een soennitische staat, zoals het lang geleden was”, wordt er in de video gezegd.

Iraanse media benadrukten tot nu toe vooral het succes van Iran en het falen van andere landen in de strijd tegen IS. In dat succes is nu een flinke deuk geslagen. De recente aanslagen vormen dan ook een klap in het gezicht voor de regering van president Rohani die veiligheid hoog op de politieke agenda heeft staan.

Bron: TROUW