Stg. OHM/SVCC organiseren wederom een kookcursus

Elke 3de vrijdag van de maand organiseert Stg. Organisatie Hindoe Media een kookcursus in samenwerking met het Swami Vivekanda Cultural Centre (SVCC) en de Indiase Ambassade.

Op vrijdag 22 juli 2022 was het de 6de kookcursus, welke gehouden werd bij het SVCC aan de Schneiders Howardstraat 21. De coördinatie lag in handen van mw. Rita Biere-Kalloe. Samen met de dames Hema Chandram, Manisha Sagar, Indra Moti en Sherita Jagessar werd dit keer aan de deelnemers Rot (Prasád), Ghí Roast (Dosá) en Coconut Catní geleerd. Aan het eind kregen alle deelnemers de gelegenheid om de gerechten te proeven, wat erg in de smaak viel.

Hieronder treft u de kookrecepten aan.1.  Ghí Roast (Dosá)

Voorbereiding: Dál en rijst weken

  • Zet een ½ kopje hele urdi ke dál (liefst de witte, dus gepelde) en ½ theelepel methi-zaden (fenegriek) in een grote kom. Spoel de dál een paar keer grondig en laat die 4-6 uur in water weken.
  • Zet 1½ kopje voorgekookte rijst (mag elke rauwe rijst zijn) in een andere kom. Spoel de rijst ook een paar keer totdat het water helder is. Week deze in voldoende water gedurende 4-6 uur.

Beslag maken:

  • Maal de urdi in een blender fijn. Voeg indien nodig meer water toe, maar maak het niet te vloeibaar. Het moet een dik beslag zijn. Zet dit beslag in een grote kom.
  • Giet het overtollige water uit de rijst en maal die in een blender fijn met net zoveel water als nodig is.
  • Voeg het rijst-beslag toe aan het urdi-beslag. Meng ze beide goed met een beetje zout naar smaak. Het beslag moet niet te dik, maar ook niet te vloeibaar zijn (net als pannekoeken-beslag).

NOOT: je mag ook urdi-besan en rijstmeel gebruiken en mengen met zout tot een beslag.

Fermenteren van het beslag

  • Bedek de kom met het beslag en laat het gisten totdat het beslag opkomt en bubbelt. Woon je in een warme regio, dan kun je hem gewoon een nachtje op het aanrecht laten staan. Afhankelijk van de temperatuur kan het 5 tot 16 uur duren.
  • Laat het Dosá-beslag niet te lang fermenteren, want het wordt zuur en het beslag is dan niet zo goed om op de bakplaat te verspreiden. Zodra uw Dosá-beslag goed is gefermenteerd, kunt u het zetten in de koelkast als u het niet gelijk gebruikt.

Bereiding Dosá

  • Voeg een paar druppels ghí (of boter/olie) toe aan een non-stick bakplaat of pan. Wrijf goed met een keukenpapier of doek totdat de olie is opgenomen.
  • Zorg ervoor dat er geen overtollige olie op de pan zit. Je kunt ook een schijfje ui gebruiken om de olie in te wrijven.
  • Verhit de pan op een middelhoge vlam.
  •  Als de pan heet genoeg is, zet het vuur op een medium vlam. Roer het beslag door de kom en giet een pollepel vol beslag in het midden van de pan. Begin onmiddellijk met het gelijkmatig verdelen van het beslag vanuit het midden  cirkelvormig met de klok mee om een ​​dunne crêpe te maken. Blijf het vanuit het midden spreiden en maak cirkels tot je de randen bereikt.
  • Zet het vuur iets hoger en laat het ong. een minuut bakken; voeg dan olie of boter toe aan de randen. De randen van de Dosá zullen van de pan beginnen los te raken als die gaar is. Als die goudbruin wordt, keer die dan om en bak de andere kant. Serveer de Dosá warm op met kokoscatni of iets anders.

2. Kokoscat

  1. Zet ½ kopje vers geraspte kokosnoot in een molen.
  2. Voeg 1 tot 2 gehakte groene pepers en 2 eetlepels geroosterde caná dál (is zelfde als gele erwten) toe.

NOOT: Geroosterde caná dál is anders dan rauwe caná dál. Geroosterde caná dál is knapperig en direct eetbaar, in tegenstelling tot rauwe caná dál.

Indien de geroosterde dál niet te verkrijgen is in Suriname, kun je de gele erwten 3 uren weken en daarna roosteren.

  1. Voeg 3 tot 4 eetlepels water toe afhankelijk van de consistentie.
  2. Maal tot een gladde consistentie.
  3. Controleer de smaak en voeg indien nodig meer zout toe.
  4. Verhit op een laag vuurtje in een kleine pan ½ eetlepel (sesam) olie.
  5. Voeg ½ theelepel mosterdzaad toe.
  6. Zodra de mosterdzaadjes beginnen te knetteren, voeg je (is optional) ½ theelepel urdi ke dál (liefst witte, gespleten dál).
  7. Zodra de urdi ke dál een gouden kleur begint te krijgen, voeg dan 1 droge gesneden rode peper toe zonder zaden, en 9 tot 10 kerrieblaadjes. Voeg rode chili peper toe en doe het vuur uit.
  1. Voeg de gebakken kruiden toe aan de gemalen kokos in een kom.
  2. Meng alles goed en serveer (met de Dosá).

3. Rot (Prasád)

Benodigdheden:

  • 1 kg blom, niet zelfrijzend,zonder bakpoeder of gist
  • 1 geraspte kokos
  • 2 eetlepels ghí
  • ong. ½ liter melk
  • suiker naar smaak

 Bereiding:

Meng de blom met kokos en ghí. Los de suiker eerst op in de melk en voeg dit dan toe aan het mengsel. Kneed totdat het zacht is. Je kan het deeg even laten staan, maar mag het ook gelijk bakken. Maak balletjes, rol die uit en bak in hete ghí. Indien de rot als prasád gebruikt zal worden, dit eerst offeren. Daarna serveren.

SMAKELIJK ETEN!

OHM