Svádhyáya: zelfstudie

Wanneer we ons beraden over het woord ‘zelfstudie’ dan denken we aan het reflecteren van onszelf, wie we zijn en hoe wij ons gedragen. Zelfstudie heeft nog een diepere betekenis en dat gaat over de studie van het werkelijke zelf. Wat is dat zelf, wat houdt dat in en waar staat het voor; meer dan alleen het gedrag wat we kunnen observeren?

Stel je eens voor dat je een band om je middel hebt. Een band waar allemaal touwtjes of lijnen aan vast zitten die verbonden zijn met andere mensen en dingen. Zo ben je verbonden met je partner, je kinderen, je vader en moeder, je broers en zussen, je familie, je vrienden, zowel de vrienden die op een afstandje staan als zij die heel dicht bij je staan. Sommige vrienden kunnen zelfs dichter bij je staan dan je familie. Zo heb je ook je baas of je collega’s, je hebt kennissen op de hobbyclub of de sportvereniging en constant veranderen de lijntjes wat betreft belangrijkheid en betrokkenheid. Maar al deze lijntjes zitten vast aan je middel. Het zijn de lijntjes die in relatie staan met jou als individu in dit leven en gerelateerd zijn aan dit lichaam in dit leven.

Cultureel bepaald

Er zijn ook lijntjes met je cultuur, deze zijn anders dan de individuele lijntjes; soms wordt de band om je middel dan vervangen door een korset, oftewel een cultuurkorset met een grote invloed op met wie en met wat jij lijntjes uit mag zetten. Dit korset kan voor sommige mensen verstikkend werken en aan anderen houvast geven over hoe zich in het leven te gedragen. Een korset kan dus op verschillende manieren ervaren worden. Als het verstikkend gaat werken dan wordt het een last en staan de verbindingslijntjes onder spanning waardoor het individu verstikt raakt met als gevolg depressieve gevoelens of erger.

De kwaliteiten van Purusha

Ons leven is constant onderhevig aan interactie met de wereld. Wij zijn niet voor niets onderhevig aan Rajas, wat een natuurlijke staat van zijn is. Alle lijntjes zorgen voor bepaalde verwachtingen en verlangens van wederkerigheid en vanuit dit referentiekader van associaties en emoties ontstaat gedrag; alle lijntjes samen hebben een enorme invloed op hoe we ons gedragen en hoe we denken over de wereld. Onze band met de wereld geeft ook een vorm van identiteit, we zijn iemand, we worden gewaardeerd, we worden gezien. En dat willen we in stand houden. We hebben een natuurlijke neiging om ons met dat beeld te identificeren.                                 

In de yoga filosofie hebben we het dan over de kwaliteiten van purusha. Als individu streven we naar Liefde [Vishṇu], naar Kennis [Shiva] en naar erkenning van onze Kracht [Durgá]. En via de naam [Gaṇesh] en vorm [Surya] kunnen we die kwaliteiten, oftewel die behoeftes, verkrijgen. Dus zo denken wij dat we via onze lijntjes in het leven bevrediging kunnen vinden voor onze innerlijke behoeftes. Deze houding, deze manier van denken beweegt ons constant richting de buitenwereld en zo zullen we ons best doen om de wereld te behagen. Onze inspanningen zijn er met name op gericht om de effecten [liefde, kennis en erkenning] te vergroten.

Het ware innerlijke zelf

Maar wie is het dan die deze band om heeft? Wie is dat ‘zelf’ die constant achter deze kwaliteiten aan rent? Wie of wat is het, die zich gedraagt op een manier die uiteindelijk bepaald wordt door de buitenwereld? Die zich laat bepalen door de wereld om zich heen? Deze studie gaat over de werkelijke ‘Svádhyáya’ ofwel het bestuderen van het ware innerlijke zelf.

Wat blijft er dan over op het moment dat we voorbij al deze processen gaan en het korset even af doen, de lijntjes even ontspannen en zelfs naast ons neerleggen; wie of wat ben je dan nog? Dit proces jaagt heel veel mensen angst aan, omdat we dan zogenaamd niemand meer zijn. Onze afhankelijkheid van de wereld wordt dan nog eens fijntjes onder de loep genomen.

Als de band afgenomen wordt mag je jezelf de vraag stellen of jij nog weet wie jouw geliefden uit het vorige leven waren. Daar hebben we bijna nooit een antwoord op, dan weten we niets meer van het vorige leven. Dus hoe intens verbonden of hoe verliefd was je dan op die mensen? Je realiseert je dan dat alle lijntjes slechts gerelateerd zijn met dit leven, het huidige leven. Niet dat de lijntjes daardoor niets waard zijn of niet aanwezig mogen zijn, maar het relativeert wel de waarde die ze hebben, het laat de gehechtheid zien.

                                               Diepe meditatie

 

Alleen jij geeft waarde aan alles in het leven, niemand anders kan dat voor jou doen. Op het moment dat we in diepe meditatie gaan zijn we in staat om onze mind te overstijgen. Het overstijgen betekent dat we de wereld even los kunnen laten en ons helemaal naar binnen keren. Op het moment dat we ons erop toeleggen, met de juiste techniek en begeleiding, zijn we in staat om er bovenuit te stijgen. Op zo een moment realiseer je je dat de mind/man een verzameling van beweeglijkheid is van alle gedachten en emoties. Deze mind staat constant onder druk door een ‘bombardement’ van zintuiglijke prikkels die in beweging blijven. Als je wel eens een massa kikkerdril in de sloot hebt zien liggen waarin duizenden kikkervisje heen en weer bewegen, dan ken je het gekrioel van bewegingen en leven. Dat is enigszins vergelijkbaar met de mind die er bovenuit stijgt. Het is alsof je uit een moeras stapt en merkt dat bewegen buiten het moeras makkelijker is dan wanneer je in het moeras zit. De zuiging van het moeras houd je gevangen en laat je niet snel gaan. En de mate van de zuigkracht wordt bepaald door onze gehechtheid aan de lijntjes in het leven.

Verborgen kennis

Eenmaal boven de mind uitgestegen merk je de turbulentie die er van nature is, maar ook merk je de rust en kalmte welke daar buiten is. Je ervaart het ik-bewustzijn zo intens dat je dan pas ervaart wat de studie van het zelf inhoudt. Een gevoel van een onbegrensd zijn, een ik-bewustzijn wat op dat moment niet gerelateerd is met je lichaam of welke andere vorm dan ook. Dan zal je merken dat de kennis die in je verborgen zit gewoon voor het oprapen ligt. We dienen dus boven de mind uit te stijgen om bij die overvolle rivier met kennis te kunnen komen. Deze universele kennis is in ieder van ons aanwezig. Het zoeken naar en vinden van deze kennis wordt bedoeld als we het hebben over ‘zelfstudie’, de studie van het ware innerlijke zelf. Het zelf dat zich is gaan identificeren met alle lijntjes die we in dit leven hebben ontwikkeld met de buitenwereld, waardoor we vaak zijn vergeten om ons innerlijk stil te maken en de kracht, de liefde en de kennis in ons zelf te vinden. Daar ligt alles opgeslagen, daar ligt het klaar om gebruikt te worden. Dat is waarvoor de yoga in ons leven is gekomen.

Svádhyáya

Zelfstudie, Svádhyáya is het mooiste geschenk die we ons zelf kunnen geven. Op het moment dat we ons dit allemaal realiseren, dan pas kan het volgende onderwerp ten volle ervaren worden en niet eerder: Overgave aan het universele en het goddelijke. Ishvara-Praṇidhána.

Bron: artikel Ron van der Post, yogaleraar