Varianten van het Hindí

Op zaterdag 14 september is het Hindí Divas. Dit artikel is geschreven in het kader van deze dag.

In Suriname, Nederland, Bhárat (India) en Pakistan worden in elk land meerdere varianten van het Hindí gebruikt. Er is een variant met veel woorden van Sanskrit oorsprong, Hooghindí, gebruikt bij vnl. hindú activiteiten (onderwezen op enige Hindíscholen in Suriname), en een variant met veel woorden van Perzische, Arabische en enkele van Turkse oorsprong, Urdú, gebruikt bij islamitische activiteiten, ghazal’s, en de officiële taal van Pakistan.

Daartussen heb je Mának Hindí (Standaardhindí), de officiele taal van Bhárat, gebruikt bij o.a. onderwijs, overheid, media, politiek, en onderwezen op Hindíscholen in Suriname en Nederland, en in Suriname gebruikt op radio/tv/social media en bij politieke toespraken, en Hindustání, lingua franca in het grootste deel van Noord- en Midden-Bhárat, en in kleine delen van Zuid-Bhárat, en taal van Bollywoodfilms en –liederen, in feite ook in Pakistan, in Suriname gebruikt op radio/tv/social media. In volgorde van afnemend aantal Sanskrit woorden en toenemend aantal Perzische, Arabische, Turkse woorden ziet het er zo uit: Hooghindí, Mának Hindí, Hindustání, Urdú.

Er zijn ook regionale varianten: Onder invloed van de omgeving zijn er verschillen. In Bhárat zijn er bijv. verschillen tussen het Hindí van Delhi en van Mumbai (Mának Hindí is gebaseerd op het taalgebruik van ontwikkelde personen in Delhi). Er is verschil tussen onderling, Hindí van Bhárat, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Mauritius, Fiji, Suriname-Nederland, etc. Een voorbeeld van laatstgenoemde regio: Mainne tár márá <-> Mainne fon kiyá, en het gebruik van Sarnámiwoorden, die tevens vaak ook minder vaak gebruikte Hindíwoorden zijn, zoals ájí – dádí, káká – cácá, phuwá – buwá (o.a. in familieberichten). Opmerking: De term Sarnámi Hindí wordt zowel gebruikt voor Surinaams Hindí als voor Sarnámi.

Er is ook een wat andere betekenis van het woord Hindí: de Hindítaalgroep bestaande uit, in het noorden, Pahárí (o.a. Nepálí), en van west naar oost Rájasthání (o.a. Gujarátí, Jaypurí), Pashcimí (Westelijk) Hindí (o.a. Kharíbolí/ de eerder genoemde Hindívarianten, Braj-bhákhá), Púrví (Oostelijk) Hindí (o.a. Awadhí), Bihárí (Bhojpurí, Magahí, Maithilí). Sarnámi behoort tot de laatste twee subtaalgroepen. Het is ontstaan uit een vermenging van vnl. Bhojpurí en Awadhí. De meningen zijn verdeeld of Bihárí, en dus Bhojpurí, tot de Hindítaalgroep behoort.

Uit Sarnami Byākaran, Motilal Marhé

Het bestaan van varianten en van taalgroepen is vergelijkbaar met hoe het is in het Nederlands (en andere talen): er is o.m. Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN, min of meer het Nederlands van Utrecht), formeel Nederlands, ‘bijbels’ Nederlands, Nederlands van het dagelijks leven, en er is Nederlands Nederlands, Belgisch Nederlands (Vlaams), Surinaams Nederlands, Antilliaans Nederlands. Verder zijn er dialecten van het Nederlands, vnl. in België, ook in Nederland en Noord- Frankrijk. En er is het Afrikaans in Zuid-Afrika en Namibië, dat hoofdzakelijk ontstaan is uit Oudnederlands.

Bronnen: o.a. Taal: Spreken en Schrijven (vijfentwintig artikelen van dr. Jnan Adhin), samensteller drs. John Krishnadath, Teksten van drs. Motilal Marhé

drs. Atma Jagbandhan

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *