‘Waarom mag er geen muziek bestaan in de taal van Surinaamse Hindoestanen?’
Raj Mohan opent morgen de concertserie Old Roots New Routes. Waarom zingt de Hindoestaans-Nederlandse zanger zo graag in een zo kleine taal?
Toen Raj Mohan (57) als 15-jarige jongen bij zijn Hindoestaanse platenzaak in Utrecht informeerde waarom die geen muziek had in het Sarnami, werd hij vierkant uitgelachen.
Mohan: ‘De verkoper zei: ‘Schei toch uit. Onze taal is niet mooi genoeg om als tekst bij die prachtige muziek uit India te dienen.’’
21 jaar later liet Mohan in zijn Hindoestaanse kennissenkring weten dat hij zelf aan de slag wilde met zijn Sarnami, naast het Nederlands en het Sranang de derde taal waarmee hij opgroeide. ‘Ze vroegen waarom een zanger met een goede reputatie zich daar in godsnaam mee bezighield.’
‘Dat terwijl er songs zijn in het Engels, in het Nederlands en in het Sranang, de gemeenschappelijke Surinaamse taal. Waarom mag er dan geen muziek bestaan in de taal van Surinaamse Hindoestanen? Ja, er zijn tal van hindipopbandjes, maar die zijn geworteld in een feestcultuur. Waarom bestaan er geen popliedjes als Hilversum 3 van Herman van Veen in het Sarnami, of een Sarnami-versie van Kronenburg Park? Populaire liedjes die komen uit een moderne samenleving en mensen aanspreken omdat ze in hun eigen taal zijn.’
Obsessie
Mohan, die in 1974 uit Suriname hiernaartoe kwam en 47 jaar in Utrecht woont, besloot een eigen repertoire in zijn taal bij elkaar te schrijven. Een obsessie was geboren. Het was niet de eerste keer dat hij zo gefixeerd was op een muzikaal doel. Hij had het eerder met ghazals, Noord-Indiase gedichten die door klassieke componisten op muziek zijn gezet. Met platen als eerste inspiratie nam hij op zijn 21ste zangles bij een docent en sitarmeester.
Donderdag 18 februari komt Mohans brede repertoire aan bod als de Hindoestaans-Nederlandse singer-songwriter de concertserie Old Roots New Routes (online) opent. De reeks concerten, die voor het eerst in 2017 plaatsvond, dient als etalage voor ‘musici geworteld in Afrika, Azië, het Midden-Oosten en Zuid-Amerika, die hun muziektradities meebrachten en in Nederland verder bloeiden’.
Met dank aan de Utrechtse punkband VanKatoen, waarmee Mohan in 2002 als gastzanger een project deed. Het inspireerde hem het popidioom verder te onderzoeken. Maar net zo goed speelt hij met het Metropole Orkest of jazz-zangeres Denise Jannah.
Nu klinkt aan de ene kant van Mohans repertoire de sonore sereniteit van de ghazals op zijn album Main Ghazal Hoon, met harmonium en tabla als interpunctie voor de lange zanglijnen, en aan de andere kant de gejaagde funk van Nisa Sa op het album Daayra.
Diaspora
En zoals Indiërs migreerden van het ene continent naar het andere, zo doet Mohans muziek talloze plekken aan. Ook in zijn teksten zijn sporen van de Hindoestaanse diaspora te vinden. Zijn laatst verschenen ep Dui Mutthi en het oudere nummer Kantráki vertellen over hoe Indiërs rond 1900, na de afschaffing van de slavernij, werden verscheept naar Suriname om er te werken als contractarbeiders.
Mohan: ‘Ik vind het belangrijk om het verhaal van mij en mijn voorouders te vertellen. Ik wil dat op de kaart zetten, omdat het deel uitmaakt van de Nederlandse geschiedenis.’
Niet dat Mohans verhaal altijd weerklank vond. Na succes in het live circuit van de jaren negentig, sloeg de kaalslag toe. De draconische culturele bezuinigingen in 2011 resulteerden erin dat bijna alle Nederlandse podia die voornamelijk niet-westerse muziek programmeerden hun deuren moesten sluiten.
‘Daar komt bij dat de programmeurs van de andere podia koudwatervrees hebben voor muziek de ze niet kennen. Daar kreeg je ook geen plek.’
Succes in India
Wel in India. Mohan werd een graag geziene gast in het land waar hij elk jaar toert. Hij heeft de muziek gecomponeerd en gezongen voor de Indiase film Papihra , een familiedrama met een internationale cast, die ook in Nederland en Suriname uit zal komen. En vorig jaar werd hij benoemd tot adjunct-professor diasporastudies aan de Mahatma Gandhi Central University in Motihari in India.
En zo kwam de muziek van de ambassadeur van de Sarnami, na omzwervingen over oceanen en transformaties door de tijd, weer naar huis. Nou ja, ambassadeur, zo noemt hij zichzelf liever niet. Mohan: ‘Het was puur een persoonlijk doel om muziek op mijn manier te maken. Er zat geen boodschap achter’.
Anderen hebben veel minder moeite met de term. Zo ontving hij van de Mahatma Gandhi Universiteit de oorkonde ‘Brand Ambassador of Diaspora’.
Mohan: ‘Om heel eerlijk te zijn, toen ik gevraagd werd voor Old Roots New Routes, ging ik er een beetje lichtzinnig mee om. Ik dacht: zit ik daar nou op te wachten? Ik heb inmiddels meer publiek in India dan in Nederland. Tegelijk wil ik ook in het land, waar ik zo veel mogelijkheden heb gekregen om me te bekwamen, mijn muziek zo veel mogelijk laten horen.’
Ramses Shaffy
En er is, ook hier, nog veel te onderzoeken en vervolgens naar de hand te zetten. Hij geniet van de traditie, maar eist de vrijheid om ermee te doen wat hij wil. Hij heeft er een nummer, Ham Na Mangila, over geschreven waarop hij, als een interculturele Ramses Shaffy, de mensen verzoekt hem vooral zijn eigen gang te laten gaan. ‘Laat mij maar vallen. Laat mij de klappen van het leven maar krijgen.’ Een kleinood van een singer-songwriter wiens akoestische gitaar gezelschap heeft gekregen van een tabla.
En er zitten meer mengvormen van Indiaas en westers aan te komen. ‘Ik wil nu vanuit Indiase religieuze muziek hardrock gaan verkennen.’ De muzikale ontdekkingstocht is nog lang niet voorbij.
Op 18 februari speelt Raj Mohan & Ensemble het online openingsconcert van Old Roots New Routes in TivoliVredenburg in Utrecht. Hij sluit de serie ook af met een concert in de Amstelkerk in Amsterdam op 9 oktober.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!