Zorgt China straks voor de houdbaarheid van onze groenten?

Klimaatverandering en plantenziekten maken het noodzakelijk om groente en gewassen telkens te verfijnen. China heeft grote ambities en gaat hiervoor samenwerken met Wageningen.

Het ziet eruit als het versmagazijn van een supermarkt: een koelruimte met daarin stellingkasten vol kratjes. Achter een dikke deur bevindt zich de aanpalende vriescel, waar bij min twintig graden nog meer kratjes op stellingen staan. Die kratjes, gevuld met zilverkleurige zakjes, zijn ‘een goudmijn’, zegt Theo van Hintum. Hij is hoofd van de plantenafdeling van het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland, ook wel bekend als de ‘Nederlandse genenbank’.

Dat centrum bewaart de zaden van zo’n dertig gewassen, in meer dan twintigduizend monsters. In totaal een half miljoen zilveren zakjes, weet collectiebeheerder Rob van Treuren. Ongeveer drieduizend monsters in de koeling op de universiteitscampus in Wageningen zijn van sla, in verschillende soorten.

Deze zaden, zegt Van Hintum, dienen als grondstof voor het veredelen van groente. De groente die de hedendaagse boer verbouwt, is ‘genetisch uniform’ – vrijwel overal groeit exact hetzelfde gewas, dat is gekozen om een bepaalde eigenschap (bijvoorbeeld hard groeien of sappig zijn of gemakkelijk te oogsten) maar dat andere eigenschappen (zoals bestand zijn tegen ziekte of droogte) ontbeert. Het telen daarvan gaat goed, totdat er een nieuwe ziekte opduikt, het klimaat of de werkwijze van de boer verandert of de consument met nieuwe wensen komt.

Dit veredelen is een aloude praktijk. Verschillende rassen van een gewas werden met elkaar gekruist en weer teruggekruist, net zolang tot de plant de gewenste eigenschappen had. Die eigenschappen liggen besloten in de genen van de plant. Als je nu zou kunnen ‘lezen’ welke genen een plant precies bevat en welke genen voor welke eigenschap verantwoordelijk zijn, dan zou het veredelen veel minder tijdrovend worden. Dan is het nog een kwestie van de juiste genen bij elkaar voegen om te komen tot het gewenste product. 

Droom die uitkomt

Tot een jaar of twintig geleden was dit nog niet mogelijk. In het jaar 2000 werd voor het eerst de genetische samenstelling van een plant in kaart gebracht, de zandraket, een eenjarige plant uit de kruisbloemenfamilie. Sindsdien ging het rap, inmiddels is van tientallen gewassen de genetische structuur in kaart gebracht. “Dit maakt plantenveredeling 2.0 mogelijk”, zegt Van Hintum. Dat besef drong ook door bij het Beijing Genomics Institute. De Chinese onderzoekers lieten hun oog vallen op de collectie sla-zaden in Wageningen, die zij genetisch in kaart willen brengen. Hoezo sla? “Dat wordt in China volop gegeten”, zegt Rob van Treuren, “al is het minder dan rijst of soja.” Het Wageningse zaad biedt vooral een groot en geschikt onderzoekscorpus, waarmee de Chinezen zich kunnen bekwamen in het veredelen van planten. China, vermoedt Theo van Hintum, is doordrongen van het besef dat zaden van oude groenterassen nodig zijn om ervoor te zorgen dat we die groente ook in de toekomst nog kunnen eten.

Voor de Wageningse genenbank is het Chinese onderzoek ‘een droom die uitkomt’, zegt Van Hintum. Het wordt de op een na grootste dataset van plantengenen in de wereld. Alleen van rijst zijn méér monsters genetisch in kaart gebracht. Bovendien: als van alle slazaadjes de genetische informatie bekend is, wordt de collectie een stuk waardevoller. Dan is precies duidelijk wat je ermee kunt en eraan hebt. Van oudsher hielden ‘archivarissen’ zich daar maar beperkt mee bezig, zij waren vooral gericht op het conserveren. Maar de informatie welke genen in plantenzaad leiden tot welke eigenschappen is commercieel waardevol. Van Hintum: “Straks hebben we de sleutel tot de schatkist.”

De Chinese samenwerking met Wageningen wordt vandaag beklonken. Het is niet alleen een wetenschappelijk geschenk uit de hemel, zegt Van Hintum. “De genenbank is er om iets te betekenen in de wereld. Dat onze kinderen en kleinkinderen ook nog te eten hebben. En als we gemakkelijker resistente en sterkere rassen kunnen kweken, vermindert dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Zo dragen we bij aan een duurzamere landbouw.”

Bron: Trouw